WAARNEMINGEN
Een Smelleken is waargenomen bij Oerlemans en een bij de Krimwei fam. van Os.
Slechtvalk waargenomen bij Oerlemans.
- Dit alles gezien door
Theo en Evert.
Smelleken
Smellekens zijn de kleinste valken van Europa. Ze eten vooral zang- vogels, die ze tijdens de vogeltrek volgen. Het merendeel van hun prooien bestaat uit vogels als piepers, leeuweriken, tapuiten, vinken en gorzen. Door snel en vlak boven de grond te vliegen overrompe- len ze deze kleine vogels. Daarbij vliegen ze de laatste paar meter als een grote lijster, misschien als extra camouflage. Soms achter- volgen smellekens hun prooidieren ook net zo lang tot die te ver- moeid zijn om nog te kunnen ontsnappen. Smellekens broeden in het noorden van Europa. In de herfst trekken ze naar het zuiden. Een deel van de smellekens overwintert in Nederland en een deel trekt verder door. In Nederland kun je ze van september tot half mei vinden in polders, langs riviermondingen en in het waddengebied.
Slechtvalk
Met 113 kilometer per uur mag de cheetah dan wel het snelste landdier zijn, in vergelijking met een jagende slechtvalk, die mak- kelijk 150 kilometer haalt, is het een slome duikelaar. Slechtval- ken jagen in de schemering. In de stad jagen ze ook 's nachts, waarbij ze gebruik maken van de straatverlichting.
Het zijn echte acrobaten, vooral als ze een vrouwtje willen ver- sieren. Ze tuimelen dan door de lucht, waarbij ze haar ook voed-
sel toewerpen. De paartjes blijven elkaar hun leven lang trouw. Ze broeden dan in niets meer dan een uitgeschraapt kuiltje op de grond, bij voorkeur bovenop rotsen of gebouwen.
Theo en Evert
DE SNIP
De snip is een steltloper en heeft dus lange poten. Je vindt hem over de hele wereld, behalve in Australië. Het verenkleed van de snip zorgt ervoor dat de vogel op de grond niet goed zichtbaar
is. Als je hem stoort, vliegt de vogel geruisloos op en vliegt dan tientallen meters ver, om te landen en weer weg te duiken. Voor- al de houtsnip als de watersnip zijn bij ons te vinden. De hout- snip leeft een verborgen leven en laat zich vooral 's nachts en in de schemering zien. De vogel leeft vooral in open loofbos met een natte bodem en veel bladeren en struikgewas.
Houtsnippen zijn de enige steltlopers die in het bos wonen. Het is een vogel die je weinig opmerkt, tenzij hij gaat paren. De houtsnippen uit het noorden trekken in de winter naar onze stre- ken of verder naar het zuiden. Het is dan ook een trekvogel. Zowel in de lente als in de herfst trekt hij verder.
Houtsnippen eten vooral diertjes die ze met hun grote snavel uit de bodem pikken. De vogels die in strenge winters niet ver ge- noeg naar het zuiden kunnen trekken, sterven als de bosbodem bevroren raakt. Zijn ogen zijn zeer goed. Ze zijn zo geplaatst in de kop dat hij veel kan zien. Zijn grote ogen komen ook goed van pas in het donker als hij op zoek is naar eten.
De watersnip leeft meer aan oevers van meren, beken en rivie- ren. Zijn snavel is zeer lang tegenover zijn kop. Hij heeft smalle gele strepen op de rug. Hij zoekt vooral zijn voedsel in ondiep wa- ter en modderige poelen. Langzaam loopt hij het water af met zijn snavel heen en weer wiegend op zoek naar wormen en andere in- secten die in de grond zitten. Het geluid dat hij maakt lijkt op dat van een geit. Daarom wordt de watersnip ook wel eens hemelgeit genoemd. Met dit geluid zoekt hij vrouwtjes en houdt mannetjes uit de buurt. Het nest van de watersnip bestaat uit een diep kuiltje gevuld met gras en losse bladeren.
Doordat vele akkers en weilanden vaak te droog geworden zijn, is de watersnip minder en minder te zien. In ons land is de water- snip is een bedreigde vogelsoort.
Th. Batstra
|